Elk kind verdient een veilig thuis
Hoe gaan gemeenten om met financiële tekorten en met de grote veranderingen in de GGZ? En hoe verbind je beleid met uitvoering?

Dit artikel biedt een diepgaande kijk op het werk van Annemarie de Vries en Sarah de Vos, twee professionals die werken bij Veilig Thuis Hollands Midden. Het benadrukt hoe hun persoonlijke achtergronden en ervaringen invloed hebben op hun werk met gezinnen die te maken hebben met huiselijk geweld en kindermishandeling.


Annemarie de Vries: Persoonlijke ervaring als kracht in het werk
Annemarie de Vries groeide op in de jaren '80 in een Fries dorp. Ze heeft een jeugd gehad waarin geborgenheid, liefde en waardering ontbraken. Deze leegte uit haar jeugd is een gemis dat ze vandaag de dag nog steeds voelt. Ondanks dat ze nu een vrolijke, sterke vrouw is, blijft dit gevoel van gemis aanwezig. Toch maakt Annemarie weinig gebruik van haar eigen ervaringen in haar werk bij Veilig Thuis. Als onderzoeker bij Veilig Thuis heeft ze geleerd om haar persoonlijke ervaringen en emoties niet te laten meespelen in de casussen die ze behandelt. Ze weet dat je in dit werk objectief moet blijven en je niet mag laten misleiden door het voorbeeldige gedrag van ouders of de harde taal die vaak in meldingen wordt gebruikt.
Bij Veilig Thuis onderzoekt Annemarie situaties van huiselijk geweld en emotionele verwaarlozing. Dit werk vereist een breed scala aan vaardigheden, van het stellen van de juiste vragen en het verzamelen van feiten tot het schrijven van
rapportages en het analyseren van de oorzaken van problematiek. Het omgaan met crisissituaties, vaak onder emotionele druk, is dagelijks werk. Annemarie werkt in een multidisciplinair team en benadrukt het belang van het vermogen om verbanden te leggen en kritisch te denken. Veilig Thuis verwacht van haar medewerkers niet dat ze vanaf dag één alles perfect beheersen. Ze worden ondersteund door ervaren collega's en door constante reflectie op hun werk.
Sarah de Vos: Van Oeganda naar Veilig Thuis
Sarah de Vos heeft een heel andere achtergrond. Geboren in Nederland, verhuisde ze op jonge leeftijd met haar ouders naar Oeganda, waar haar vader werkte voor Artsen zonder Grenzen. Haar jeugd in Afrika gaf haar een brede kijk op de wereld en op verschillende culturen. Sarah werd opgevoed samen met zowel biologische als geadopteerde broers en zussen. Haar ouders gaven haar de ruimte die ze nodig had, wat volgens Sarah een groot verschil maakt in haar professionele en persoonlijke leven. Sarah is nu 27 jaar en werkt bij Veilig Thuis, nadat ze in 2015 afstudeerde als klinisch neuropsycholoog. Hoewel haar academische achtergrond niet direct aansluit bij het werk bij Veilig Thuis, bleek ze perfect voor de functie. Ze volgde aanvullende opleidingen en behaalde een SKJ-registratie, waardoor ze in januari 2018 in vaste dienst kwam bij Veilig Thuis.
Sarah’s interesse in andere culturen en de werking van het brein komt goed van pas in haar werk. Tijdens huisbezoeken respecteert ze de verschillende opvoedstijlen en culturen van gezinnen, maar stelt ze ook kritische vragen om een goed beeld van de situatie te krijgen. Ze is zich ervan bewust dat het vaak moeilijk is om te bepalen wat wel en niet acceptabel is in een gezinssituatie, vooral wanneer culturele verschillen een rol spelen.
Wat Sarah en Annemarie gemeen hebben, is hun interesse in andere culturen en de werking van het brein. Als ze op huisbezoek gaan tonen ze respect door “fatsoenlijk” gekleed te gaan en door hardop te denken. Ze vragen of ze hun schoenen uit moeten doen, maar ook waarom iemand schrikt of wat iemand boos maakt. “Blijven zulke vragen in de lucht hangen dan kan je niets,” zegt Sarah. “Je moet allebei het gevoel hebben dat je begrepen wordt.”
De complexiteit van het werk: Lastige casussen
Zowel Annemarie als Sarah worden geconfronteerd met complexiteit in hun werk. Dit komt vaak naar voren in de casussen die ze onderzoeken. Een voorbeeld is de casus van Sarah, waarin ouders gescheiden zijn en de kinderen loyaal zijn aan hun vader, die hen soms fysiek mishandelt. De kinderen weigeren hun moeder te zien, en de vader ontkent de mishandeling. Dit soort situaties zijn bijzonder moeilijk te doorgronden. Sarah moet zorgvuldig te werk gaan, verschillende bronnen raadplegen (zoals de huisarts en de school), en het welzijn van het kind in de gaten houden. In sommige gevallen kan het nodig zijn om de Raad voor de Kinderbescherming in te schakelen om de situatie veilig te stellen.
Annemarie deelt ook een casus waarin ze een Grieks gezin bezoekt, waarbij de buren hevige ruzies horen, maar het gezin zelf niet erkent dat er een probleem is. Na het huisbezoek realiseert Annemarie zich dat de vader juist veel liefde en zorg toont voor zijn kinderen, ondanks de ruige uitstraling die hij heeft. Dit benadrukt de moeilijkheid van het werk: je kunt niet altijd afgaan op wat anderen zeggen of zien. Het is essentieel om zelf het gesprek aan te gaan, open vragen te stellen en niet meteen te oordelen.
“We vragen een hoop van onze medewerkers, maar we verwachten niet dat ze vanaf dag één alles perfect beheersen. We werken met multidisciplinaire teams en iedereen begint onder supervisie van een ervaren collega.”- Eus Zegers, Manager Veilig Thuis Hollands-Midden
Pedagogische onmacht en veranderende normen
Wat zowel Annemarie als Sarah herkennen, is de ‘pedagogische onmacht’ van sommige ouders. Dit betekent niet dat ouders slechte mensen zijn, maar dat ze om verschillende redenen niet in staat zijn om te bieden wat hun kinderen nodig hebben. Dit kan te maken hebben met bijvoorbeeld een gebrek aan kennis, emotionele verwaarlozing, of een cultuur van geweld. Annemarie heeft geleerd dat normen rondom opvoeding veranderen en dat wat als een ‘goede opvoeding’ wordt beschouwd, kan variëren afhankelijk van culturele en maatschappelijke contexten. Dit maakt haar werk ingewikkeld, omdat de lijn tussen een ‘goede’ en ‘slechte’ opvoeding vaak niet duidelijk is.
Sarah ziet het brein van een kind als een puzzel. Wanneer ze een moeder bezoekt die blauwe plekken heeft en een jong kind dat zich bewust is van het geweld, denkt ze niet alleen aan de fysieke schade, maar ook aan de emotionele impact op het kind. Ze wijst erop dat elk kind recht heeft op een veilig thuis en gelijke kansen, en dat een kind niet de verantwoordelijkheid zou moeten dragen om zijn of haar ouders te beschermen.
De rol van Veilig Thuis: Verbinding en samenwerking
Beide onderzoekers benadrukken dat het werk van Veilig Thuis niet draait om het oordelen van ouders, maar om het bieden van hulp en het verbeteren van de situatie voor zowel ouders als kinderen. Het doel is om kinderen een veilige omgeving te bieden, maar ook om ouders te ondersteunen, zodat ze kunnen leren om beter voor hun kinderen te zorgen. Dit is een proces dat tijd kost. Veilig Thuis werkt nauw samen met andere organisaties en probeert altijd een verbinding te maken met de gezinnen die ze helpen, zodat de oplossing duurzaam is.
Annemarie reflecteert dat als er destijds een instantie als Veilig Thuis was geweest, haar eigen gezin wellicht geholpen zou zijn. De casussen die Annemarie en Sarah behandelen, zijn vaak emotioneel en ethisch complex, maar ze blijven streven naar het bieden van veiligheid, stabiliteit en hulp voor de gezinnen die ze ondersteunen.
Conclusie: Het belang van geduld en zorg in het werk van Veilig Thuis
In dit artikel wordt duidelijk dat het werk bij Veilig Thuis veel meer inhoudt dan alleen het oplossen van problemen. Het is een proces van geduldig luisteren, zorgvuldig analyseren en het aangaan van moeilijke gesprekken. Veilig Thuis probeert door middel van samenwerking en kennisuitwisseling gezinnen in crisissituaties te helpen en ervoor te zorgen dat kinderen opgroeien in een veilige omgeving. De werkdruk is hoog en de situaties die ze tegenkomen zijn vaak ingewikkeld, maar zowel Annemarie als Sarah geloven in de kracht van dit werk en het verschil dat ze kunnen maken voor de gezinnen die ze ondersteunen.