Terug naar de tijdlijn

Een Europees front tegen radicalisering

2011 Tekst: Nina Blanken Fotografie: Radar

Radicalisering is een van de grootste uitdagingen van deze tijd. Radar zet zich in voor het voorkomen en bestrijden ervan.

Overal in Europa werken mensen aan het bestrijden en voorkomen van radicalisering. Het Radicalisation Awareness Center (RAN) brengt deze mensen vanaf 2011 bij elkaar. Wie zijn zij, wat doen ze en hoe ervaren ze het Europese netwerk? We stellen er zeven voor.

Het Radicalisation Awareness Network (RAN) brengt deze eerstelijnswerkers samen om kennis en ervaring te delen. Wie zijn deze professionals, wat doen zij, en hoe ervaren zij hun werk binnen RAN? Wij stellen er vijf voor. 

We beginnen met Thorleif Link, een politieagent uit de Deense stad Aarhus. In 2012 ontvangt hij een melding over een vermiste tiener, een jongen die op een middelbare school in de stad zit en woont in een grote Islamitische immigrantenwijk net buiten Aarhus. Wat de politieagenten ontdekken, is schokkend: de jongen is naar Syrië vertrokken. Het concept van internationaal terrorisme was in 2012 nog helemaal nieuw voor de Deense politie. Tegen 2017 is Link actief als lid van RAN. 

Europees Netwerk 


RAN (opgericht in 2011) brengt politieagenten zoals Link in contact met eerstelijnswerkers uit heel Europa. Dit netwerk bestaat uit politieagenten, gevangenisbewaarders, maar ook uit leraren, jongerenwerkers, vertegenwoordigers van lokale overheden en hulpverleners. Al deze professionals werken met mensen die al geradicaliseerd zijn, of die kwetsbaar zijn voor radicalisering. 

Binnen de werkgroepen van RAN wordt kennis gedeeld, ervaringen uitgewisseld en er wordt gezamenlijk nagedacht over aanpakken van radicalisering. Er zijn tien werkgroepen die verschillende onderwerpen behandelen, zoals onderwijs, de resocialisatie van terugkeerders, gevangenissen, jeugdzorg, en het betrekken van jongeren, families en gemeenschappen bij preventie. Naast de plenaire bijeenkomsten die in verschillende Europese landen worden gehouden, heeft elke werkgroep ook eigen bijeenkomsten. 

RadarEurope heeft in opdracht van de Europese Commissie het RAN Center of Excellence (CoE) opgezet en voert het nu uit. Het CoE faciliteert de uitwisseling van kennis tussen de eerstelijnswerkers, doet beleidsaanbevelingen, ondersteunt lidstaten en voedt onderzoek naar radicalisering. 

Radicalisering op Straat 


Thorleif Link en de andere geïnterviewde RAN-leden ervaren de samenwerking als zeer waardevol. Radicalisering is een complex probleem waarvoor geen eenvoudige oplossing bestaat. Het probleem kent geen grenzen, maar moet wel lokaal aangepakt worden. Het is een onderwerp waar in veel regio’s weinig expertise over is. Door deel te nemen aan RAN-bijeenkomsten, ontmoeten eerstelijnswerkers gelijkgestemden en kunnen ze leren van de aanpakken die elders in Europa worden gehanteerd. Hier komen niet alleen politieagenten bijeen, maar ook leraren, sociaal werkers en communicatiedeskundigen. 

Jessika Soors 
Toen Soors in 2013 begon met haar werk, was Vilvoorde met 28 Syriëgangers op 42.000 inwoners een van de Belgische gemeenten met het hoogste aantal vertrekkende jihadisten. Sinds de zomer van 2014 is er echter niemand meer naar Syrië vertrokken. Dit is bereikt door een lokaal beleid gericht op preventie, bewustwording, het versterken van gezinsstructuren en het begeleiden van terugkeerders. Soors is ervan overtuigd dat het verschil op lokaal niveau wordt gemaakt: "Het gebeurt niet aan de beleidstafel, het gebeurt op straat." 

Educatie 


De Hongaarse Veszna Wessenauer lijkt het buitenbeentje in de groep. Jihadisten zijn in Hongarije minder aanwezig, maar het land kampt met een andere uitdaging: het opkomende rechtsextremisme van paramilitaire groepen. Wessenauer werkt met haar collega's bij Political Capital, een onderzoeks- en adviesinstituut, waar ze zich richt op politieke participatie, onderwijs en mensenrechten. Ze heeft educatieve projecten opgezet, waaronder toolkits waarmee docenten gesprekken kunnen voeren met rechtsextremisten. Via RAN deelt Wessenauer haar kennis over educatie en onderzoekt ze samen met collega’s in Duitsland de overeenkomsten tussen jihadisme en rechtsextremisme. 

Hannah Abdule

De jongste van de vijf is Hannah Abdule, die werkzaam is als communicatiemedewerker bij het Britse Department for Education (DfE) en Young Ambassador voor RAN. Hoewel haar werk niet direct met radicalisering te maken heeft, heeft ze als voormalig docent religie veel geleerd over hoe radicalisering zich verspreidt onder jongeren. Ze ontdekte dat veel leerlingen niet wisten wat ze vonden van onderwerpen als polarisatie en radicalisering, of extreemrechtse opvattingen koesterden. Met haar lessen leerde ze jongeren hoe ze weloverwogen keuzes konden maken en hoe ze rationele discussies konden voeren. 

Abdule is ervan overtuigd dat overheden meer moeten doen om rechtsextremisme te onderzoeken en een balans te vinden in de aanpak van radicalisering, zonder zich alleen te richten op bepaalde groepen. “Ik vind het fantastisch wat RAN doet," zegt ze, "het geeft jonge mensen zoals ik een stem en investeert in ons. RAN verenigt de inspanningen van Europese landen in de strijd tegen radicalisering." 

Het Aarhusmodel 


Als we de vijf geïnterviewden vragen hoe zij omgaan met radicalisering en resocialisatie, komen een aantal termen steeds terug: preventie, het bieden van alternatieven, het versterken van gemeenschappen, educatie, begeleiding en vertrouwen. Deze 'zachte' aanpak verschilt van de harde maatregelen die veel Europese landen aanvankelijk toepasten, zoals het in beslag nemen van paspoorten en het sluiten van moskeeën. 

Denemarken koos al vroeg voor een meer zachte benadering, ook al combineerde het repressie met resocialisatie. Het Aarhusmodel werd bekend door de manier waarop het de terugkeerders behandelde, vooral moeders en kinderen die uit Syrië terugkeerden. Ze kregen hulp bij het vinden van woningen, het terugkeren naar school en het vinden van werk. Link en zijn collega’s waren ervan overtuigd dat hard optreden alleen maar zou leiden tot meer woede en gevaar. De enige manier om radicalisering effectief tegen te gaan, is door mensen te helpen. 

Habiba ontmoette Thorleif 
Habiba Ali, afkomstig uit Finland, was onder de indruk toen ze Thorleif Link voor het eerst ontmoette op een plenaire RAN-bijeenkomst. Ze waardeerde zijn open en respectvolle benadering, vooral richting de Somaliërs in Aarhus, een gemeenschap die eerder geen vertrouwen had in de politie. Habiba gelooft dat de zachte aanpak van Link werkt en ze noemt het voorbeeld van Jamal[1], een jongeman die door Thorleif werd geholpen om zijn radicalisering te overwinnen. 

Jamal was bijna vertrokken naar Syrië, maar dankzij de bemiddeling van Link besloot hij zijn plannen te stoppen. Door geduld en respect wist Link het vertrouwen van Jamal te winnen, wat uiteindelijk leidde tot een succesvolle resocialisatie. 

[1] Toen ik Thorleif Link om een voorbeeld vroeg, tipte hij: ‘How A Danish Town Helped Young Muslims Turn Away From ISIS’. Een leestip, voor wie geïnteresseerd is in de lange versie van het verhaal van de jongen die vertrok, het Aarhusmodel en Jamal, de man die bleef.

Benieuwd naar wat Radar Europe voor jou kan betekenen? Mail Joeke